(<Fr.-Lat.), v. (-s, .. tiën),
1. hoeveelheid die kleiner is dan een geheel, breuk: de koersen brokkelden een fractie af; dat scheelt een fractie van een cent;
2. afzonderlijke groep onder de aanhangers ener politieke partij;
3. al de aanhangers ener staatkundige partij in een vertegenwoordigend lichaam: de liberale fractie', —LEIDER, m. (-s). FRACTIONEEL', bn., een fractie uitmakend, slechts door een fractie of breuk weer te geven: fractionele verschillen.