I. tw., uitroep waarmee men de handeling van slaan of smijten voorstelt;
II. zn. v. (flenzen),
1. (gew.) fleer, oorveeg: iem. een flens geven;
2. (dievent.) melk.
III. (<Eng.), v. (flenzen),
1. opstaande rand, kraag aan het einde van buizen om deze met schroeven aan elkaar te kunnen verbinden; — ook: uitstekende rand van profielijzer;
2. radkrans bij spoorwagenwielen.