Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie L
- Landkunde
- Landleger
- Landleven
- Landlieden
- Landlijn
- Landlopen
- Landloper
- Landloperij
- Landlucht
- Landmaat
- Landmacht
- Landmail
- Landman
- Landmeetkunde
- Landmeetstok
- Landmeisje
- Landmerk
- Landmeten
- Landmeter
- Landmetersketting
- Landmeterskruis
- Landmetersmaat
- Landmeterssextant
- Landmeting
- Landmijl
- Landmijn
- Landmilicien
- Landmilitie
- Landmuis
- Landname
- Landnationalisatie
- Landnationalisator
- Landontdekking
- Landontginner
- Landontginning
- Landoorlog
- Landoorlogsreglement
- Landorium
- Landouw
- Landpaal
- Landpacht
- Landpachter
- Landpijler
- Landplaag
- Landpost
- Landprovincie
- Landpunt
- Landraad
- Landranonkel
- Landras
- Landrat
- Landrecht
- Landrechter
- Landregen
- Landreis
- Landrente
- Landrentestelsel
- Landrook
- Landrot
- Landroute
- Landsadvocaat
- Landsalamander
- Landsambt
- Landsarchief
- Landsarchivaris
- Landsbeambte
- Landsbediening
- Landsbestuur
- Landsbetrekking
- Landschap
- Landschapje
- Landschappelijk
- Landschapsarchitect
- Landschapsarchitectuur
- Landschapschilder
- Landscheiding
- Landschildpadden
- Landschool
- Landsdienaar
- Landsdiep
- Landsdrukkerij
- Landsgebouw
- Landsgrens
- Landsheer
- Landsheerlijk
- Landskerk
- Landskind
- Landsknecht
- Landslag
- Landslak
- Landslied
- Landsman
- Landsoldaat
- Landstad
- Landstellen
- Landstorm
- Landstormer
- Landstormkorps
- Landstormman
- Landstormverband
