Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie V
- Vreetchinees
- Vreetpartij
- Vreetwolf
- Vreetzak
- Vrek
- Vrekaard
- Vrekachtig
- Vrekheid
- Vrekkig
- Vrekkigheid
- Vreselijk
- Vreselijkheid
- Vret
- Vreten
- Vreter
- Vreterij
- Vreugde
- Vreugdebedrijf
- Vreugdebetoon
- Vreugdedag
- Vreugdedans
- Vreugdefeest
- Vreugdegalm
- Vreugdegejubel
- Vreugdejaar
- Vreugdekreet
- Vreugdelied
- Vreugdeloos
- Vreugdeloosheid
- Vreugdestraal
- Vreugdetraan
- Vreugdevol
- Vreugdevuur
- Vreugdezang
- Vreugdig
- Vrezen
- Vriend
- Vriendelijk
- Vriendelijkheid
- Vriendeloos
- Vriendendienst
- Vriendenfeest
- Vriendengroet
- Vriendenhand
- Vriendenkout
- Vriendenkring
- Vriendenloos
- Vriendenmaal
- Vriendenplicht
- Vriendenschaar
- Vriendentrouw
- Vriendenzorg
- Vriendhoudend
- Vriendin
- Vriendinnenkring
- Vriendinnetje
- Vriendje, vrindje
- Vriendlief
- Vriendschap
- Vriendschappelijk
- Vriendschappelijkheid
- Vriendschapsband
- Vriendschapsbeker
- Vriendschapsbetoon
- Vriendschapsbetrekking
- Vriendschapsbetuiging
- Vriendschapsblijk
- Vriendschapsplicht
- Vriendschapstaal
- Vriendschapsteken
- Vriendschapsverbond
- Vries
- Vriesbak
- Vriesblauw
- Vriesgans
- Vrieshuis
- Vrieskamer
- Vrieskast
- Vriesketen
- Vrieskou(de)
- Vriespunt
- Vriespuntsverlaging
- Vrieswe(d)er
- Vriezeman
- Vriezen
- Vriezend
- Vrij
- Vrij williger
- Vrijaf
- Vrijbankvlees
- Vrijbiljet
- Vrijblijvend
- Vrijboer
- Vrijboord
- Vrijborstig
- Vrijbrief
- Vrijbuit
- Vrijbuiten
- Vrijbuiter
- Vrijbuiterij
