Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie R
- Rex régnât, sed non gubernat
- Rexist
- Rez-de-chaussée
- Rezin
- Rh odus
- Rhabdologie
- Rhabdomant
- Rhabdomantie
- Rhadamanthus
- Rhapsode
- Rhapsodie
- Rhapsodisch
- Rhapsodist
- Rhapsodomantie
- Rhea
- Rhenium
- Rhenus
- Rheobarometer
- Rheologie
- Rheologisch
- Rheometer
- Rheostaat
- Rheotoom
- Rhetor
- Rhetorica
- Rhetoriek
- Rhetorisch
- Rheuma
- Rheumatiek
- Rheumatiekerig
- Rheumatiekolie
- Rheumatiekwatten
- Rheumatiekzalf
- Rheumatisch
- Rheumatisme
- Rhinitis
- Rhinoceros
- Rhinoplastiek
- Rhinoscoop
- Rhinoscopie
- Rhizophore
- Rhodaan
- Rhodaankalium
- Rhodaanwaterstofzuur
- Rhodanus
- Rhodium
- Rhodiumgoud
- Rhodiumhout
- Rhododendron
- Rhododendronbos
- Rhododendrongeur
- Rhododendronstruik
- Rhodopis
- Rhombisch
- Rhomboëder
- Rhomboïdaal
- Rhomboïde
- Rhombus
- Rhotacisme
- Rhqdope
- Rhythme
- Rhythmiek
- Rhythmisch
- Rhythmometer
- Rhythmus
- Riant
- Riaskust
- Rib
- Ribappel
- Ribbe
- Ribbeblad
- Ribbebreuk
- Ribbehals
- Ribbehoofdje
- Ribbeklauwer
- Ribbeknobbeltje
- Ribbel
- Ribbelen
- Ribbelig
- Ribbeling
- Ribbemoos
- Ribben
- Ribbenademhaling
- Ribbenband
- Ribbenbeweging
- Ribbenbuis
- Ribbengewelf
- Ribbenkast
- Ribbenkruid
- Ribbensalamander
- Ribbenschaar
- Ribbenwagen
- Ribbenzoldering
- Ribbeslag
- Ribbesmeer
- Ribbestoot
- Ribbestoter
- Ribbestuk
- Ribbetje
- Ribbetjesgoed
