Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Dut

betekenis & definitie

m. (-ten), teken dat ergens ingeslagen is, dn ’t bijz. met een munt- of ijkstempel: om de wichtige schellingen van de lichte te onderscheiden, sloeg men er een dut in; daarom zegt men soms nog van een meisje dat haar 28ste jaar heeft bereikt: de dut is er op.

< >