m.,
1. het duiken : een duik nemen, (van iets af) duiken; — (luchtv.) duikvlucht;
2. (Zuidn.) in den duik, in het verborgene;
3. (gewr.) (kaartsp.) kaarten die bij het geven overblijven en die met de keerzijde naar boven op een hoopje worden gelegd. Bij het ene spel blijft deze duik onaangeroerd, bij een ander weder mag hij, die nieuwe kaarten meent nodig te hebben om er zijn spel mee te verbeteren, ze van de duik afnemen ; vgl. stok.