Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Draadloos

betekenis & definitie

bn. bw., zonder draad (werkend) ; in bijz. toepassing op het overbrengen van energie zonder geleidraad: draadloze telegrafie; de draadloze omroep, de radio; een draadloos station, station voor radiotelegrafie; een draadloos bericht, radiobericht; — bw. : een draadloos bestuurd schip ; draadloos telegraferen ; — als znw. de draadloze, de radiotelefonie en -grafie.

< >