Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Doorrijden

betekenis & definitie

I. (reed door, heeft en is doorgereden),

1. voortgaan met rijden: hij heeft drie uur doorgereden;
2. verder rijden, niet ophouden, niet stilstaan: de wagen stond niet voor de herberg stil, maar reed door; de trein is al doorgereden;
3. met spoed of sneller rijden: als wij wat doorrijden, zijn wij er in een uur;
4. rijdend door iets heengaan: ze zijn de poort doorgereden;
5. door rijden stukmaken, wonden: hij heeft zijn achterste doorgereden;

II. (doorreed', heeft doorre'den), zich rijdende bewegen door.

< >