Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Doorreizen

betekenis & definitie

(reisde door, heeft en is doorgereisd),

1. voortgaan met reizen: we hebben nacht en dag doorgereisd;
2. zijn reis voortzetten, niet ophouden: ik ben in A. geweest, maar dadelijk doorgereisd;
3. reizend doortrekken, reizen maken door (in deze bet. ook: doorreis'de, heeft doorreisd'): ik heb geheel Europa doorgereisd of doorreisd.

< >