I. (naaide door, heeft doorgenaaid),
1. voortgaan of voortmaken met naaien;
2. door iets heen naaien: goed doorgenaaide matrassen;
II. (doornaai'de, heeft doornaaid'), alom door naaien bevestigen, terdege naaien: een goed doornaaid hemd; (gew.) doornaaid, vol (met).