Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Doorklinken

betekenis & definitie

I. (klonk door, heeft doorgeklonken),

1. (een bout of stift) zo klinken dat het eind door het voorwerp heen komt; ook met subj. verwisseling van zulke voorwerpen: doorgeklonken messen;
2. (van geluiden) over een uitgestrektheid klinken: zijn kreet heeft het hele huis doorgeklonken;
3. zich door of boven iets anders verneembaar maken: het geluid dat tot ons doorklinkt; veelal oneig.: de berusting die daarin doorklinkt;

II. (doorklonk', heeft doorklon'ken), met klank vervullen: haar gezang doorklonk het gehele huis.

< >