I. (ijlde door, heeft en is doorgeijld),
1. voortgaan met ijlen: hij bleef de ganse nacht doorijlen (van de koorts);
2. verder ijlen (snel lopen);
II. (doorijlde, heeft doorijld), ijlend doorlopen: de gevleugelde bode doorijlt het luchtruim.
Gepubliceerd op 01-01-2021
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: