Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Doorbouwen

betekenis & definitie

I. (bouwde door, heeft doorgebouwd), voortgaan met bouwen: hoeveel huizen er ook leegstaan, men blijft maar doorbouwen; — door iets heen bouwen;

II. (doorbouw'de, heeft doorbouwd'), (een akker) door en door bewerken, grondig dooreenwerken; mortel moet goed doorbouwd zijn.

< >