m. (...stenen),
1. ben. voor stenen van verschill. aard waarvan men meende dat ze bij onweer uit de lucht waren gevallen, of die door blikseminslag in de grond gevormd zijn;
2. (plat) scheldw. kwelduivel: ’t is een echte dondersteen ; een valse dondersteen, een vals, laaghartig mens; — (in werkwoordelijke vorm) dondersteen op, donder op, ruk uit; lig niet te donderstenen, te zeuren, zaniken.