Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Dies, van die

betekenis & definitie

2de naamv. (onz.) enkelv. van die, nog in wat dies meer zij, wat er meer dergelijks te noemen zou zijn ; als bw. (in verheven stijl) daarom, derhalve: de Heer heeft grote dingen aan ons gedaan, dies zijn wij verblijd; waarom, weshalve.

< >