Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Dankbaar

betekenis & definitie

bn. bw. (-der, -st),

1. zich verplicht gevoelende, erkentelijk voor genoten weldaden: ik zal u eeuwig dankbaar zijn; dankbaar voor iets zijn; — dankbaar, maar niet voldaan, het genotene stel ik op prijs, maar ik wens meer ; — een dankbaar mens, iem. die de deugd der dankbaarheid bezit; — een dankbaar hart, van dank vervuld; — (scherts.) ik blijf u dankbaar, ik pas er voor;
2. voldoening belovende, de moeite rijkelijk lonend: een dankbare taak, een dankbaar onderwerp ; een dankbare grond, akker, vruchtbaar, en daarbij weinig arbeid vorderende.

< >