Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Buizen

betekenis & definitie

(buisde, heeft gebuisd),

1. (gew. in platte volkstaal) veel sterke drank gebruiken, drinken, zuipen ;
2. (gew.) in de zak steken;
3. (Zuidn.) iem. een buis geven, laten zakken;
4. (zeew.) ben. voor het overkomen van stuifwater bij harde wind.

< >