Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Buitenwerk

betekenis & definitie

o. (-en),

1. (vest.) deel van een vestingwerk buiten de hoofdwal, ravelijn;
2. werk dat buitenshuis gedaan wordt;
3. werk op het veld, in de buitenlucht: buitenwerk is gezond;
4. buiten, aan de buitenzijde van een bouwwerk gelegen delen.

< >