v. (-en),
1. wacht op een buitenaf gelegen plaats ; — (gew.) hij kreeg de buitenwacht, hij moest de deur uit; iemand de buitenwacht geven, hem de deur uitzetten;
2. coll. voor degenen die niet rechtstreeks bij een zaak betrokken zijn: hij heeft het van de buitenwacht, niet rechtstreeks van de betrokkene zelf; de buitenwacht heeft er niet mee nodig, de mensen hoeven het niet te weten.