Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Brillen

betekenis & definitie

(brilde, heeft gebrild), 1. een bril dragen, gebruiken: die oude man brilt nog niet; brillende dames;

2. (dievent.) zien; (gew.) op de uitkijk staan; —

een bril, praam opzetten; — 4. accorderen, zuiver tegenover elkaar liggen van de klinkgaten in platen, staven enz. die aaneengeklonken moeten worden; — 5. (gemeenz.) op het geheim gemak gaan, zijn gevoeg doen.

< >