m. (...tonen),
1. bijtoon, iedere toon boven de grondtoon; zij veroorzaken op muziekinstrumenten het eigenaardig timbre;
2. toon die boven alle andere uit gehoord wordt; — (fig.) de boventoon voeren, het hoogste woord hebben; de meeste invloed hebben, de eerste viool spelen ; — (van zaken) gekwetste eigenliefde voerde in zijn repliek de boventoon, was er het duidelijkst in zichtbaar, kwam het meeste uit.