Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Bliksemen

betekenis & definitie

(bliksemde, heeft en is gebliksemd),

1. (onpers.) lichten, zich als bliksem vertonen: het heeft de ganse nacht gebliksemd; — bij verg. van vuurwapens: het bliksemt van de wal;
2. (dicht.) vonken, vuur schieten; stralen, blinken: het zwaard bliksemt; bliksemende drijfstangen; (lig.) bliksemende ogen;
3. zeer snel voortschieten, voorbijgaan;
4. door bliksems neerwerpen: de reuzen werden door Jupiter van de Olympus gebliksemd;
5. (volkst.) gooien, smijten: iets van de tafel bliksemen; iem. op straat, er uit bliksemen; — vallen: ik ben van de trap gebliksemd; — oneig.: lig toch niet te bliksemen, zeuren; ook: vloeken, razen, tieren.

< >