(stopte bij, heeft bijgestopt),
1. (voorlopig) herstellen door stoppen : de kousen wat bijstoppen;
2. (w. g.) toestoppen, ongemerkt geven: iem. iets bijstoppen (ook als onderstand);
3. (scheepst.) de gijns en takels bijstoppen, hier en daar samenbinden, opdat ze niet verward raken.