(stak bij, heeft bijgestoken),
1. door insteken vermeerderen, (gew.) inzetten in het spel;
2. de turf een laag dieper uithalen;
3. al stekende de juiste vorm aan iets geven: de hoefsmid moet de hoef bijsteken, alvorens een nieuw ijzer aan te leggen ;
4. (gew.) ondersteunen, helpen: hij kan zichzelf nog niet bedruipen: zijn ouders moeten hem nog altijd bijsteken.