Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Bezwangeren

betekenis & definitie

(bezwangerde, heeft bezwangerd), zwanger maken; — (fig.) dit water is met looddelen bezwangerd, doortrokken; — de lucht is met donderwolken bezwangerd, bedekt, overtogen; — zijn hoofd is met reuzenplannen bezwangerd, hij heeft vele grote plannen in ’t hoofd.

< >