Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Bezondigen, zich

betekenis & definitie

(bezondigde zich, heeft zich bezondigd), zonde op zich laden: zich bezondigen aan dronkenschap, jegens God; — vaak iron. : aan te grote beleefdheid heeft hij zich nooit bezondigd, daaraan gaat hij zich niet te buiten; — zich aan iem. bezondigen, een misdrijf aan hem begaan ; — je zou je bezondigen! uitroep van verbazing.

< >