Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Bezoedelen

betekenis & definitie

(bezoedelde, heeft bezoedeld), (in hogere stijl) bevlekken, besmetten : een bezoedeld kleed; (tig.) een bezoedelde naam, waaraan schande kleeft; een bezoedeld geweten, waarop een misdaad drukt; — zijn handen met onschuldig bloed bezoedelen, iem. onschuldig doden ; — zich bezoedelen, zich besmetten; (fig.) zich met een schelmstuk bezoedelen, zich aan een schelmstuk schuldig maken.

< >