(bezon, heeft bezonnen),
1. nadenken: bezint eer ge begint, denk goed na, alvorens iets te ondernemen ;
2. zich bezinnen, nadenken, zich bedenken: wat bezint ge u altijd lang ; ook : van gedachten veranderen: hij zal zich wel bezinnen; — ook : zich herinneren: ik bezin mij niet, hem ooit gezien te hebben.