(bespeelde, heeft bespeeld),
1. (spel) spelen met of op: bespeelde kaarten; een biljart bespelen;
2. (muz.) spelen op: een viool bespelen; ook met een deel van het instrument als object: het klavier dat met de voeten bespeeld wordt.
3. (toneel) als vaste troep spelen in: de Rotterdammers bespelen de Leidse Schouwburg.