Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Beschaamd

betekenis & definitie

bn. bw. (-er, -st),

1. vervuld v. schaamte; zich schamende over iets dat men zelf doet of van anderen ondervindt: iem. beschaanul maken; daar stond hij beschaamd en verlegen; — met beschaamde kaken, blozende v. schaamte, beteuterd, verlegen.
2. (Zuidn.) schuchter.

< >