m. (-en),
1. min of meer hellende strook grond langs (de kruin van) dijken, wegen of borstweringen, soms ter versterking daarvan; in laagland in ’t bijz. zo’n strook tussen een weg en een daarlangs lopend water: de berm afweiden, het gras daarop laten afgrazen;
2. dikke laag modder in grachten en sloten.