Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Benijden

betekenis & definitie

(benijdde, heeft benijd), afgunst gevoelen jegens, jaloers zijn op: iem. benijden; hij is niet te benijden; beter benijd dan beschreid, (of gebruikelijker) beter benijd dan beklaagd, beter dat men u benijdt om uw geluk, dan u beklaagt om uw tegenspoed; — iem. iets benijden, het hem niet gunnen, omdat men het zelf wenst te bezitten.

< >