(begaapte, heeft begaapt),
1. wijd genoeg gapen om iets in de mond te krijgen: — hij begeert meer, dan hij begapen kan, hij verlangt meer, dan hij gebruiken kan;
2. iets of iem. begapen, van alle kanten aangapen, nieuwsgierig bekijken; — kijken naar hetgeen iem. doet, het hem afloeren.