Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Bedienaar

betekenis & definitie

m. (-s, ...ren), iem. die bedient, inz. in: bedienaar des Goddelijlcen Woords, predikant; (R.-K.) bedienaar des outaars, priester; bedienaar der H. Mis, koorknaap of acoliet; — bedienaar ter begrafenis, bidder, aanspreker, lijkbezorger.

< >