Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Balkon

betekenis & definitie

o. (-s),

1. open uitbouw aan een bovenverdieping van een huis, voorzien van een balustrade en gemeenschap hebbend met de vertrekken;
2. (in de schouwburg) rang van plaatsen, gewoonlijk op de eerste verdieping, boven de baignoires links en rechts; ook in bioscopen, meest alleen achterin;
3. overdekt platform vóór en achter aan tramrijtuigen en spoorwagens, waar passagiers kunnen staan.

< >