Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Athena

betekenis & definitie

Gr. Athenai'a, Pallas' Athe'ne, lievelingsdochter van Zeus, uit zijn hoofd geboren ;oorspr.een hemelgodin, later de godin van het wijze krijgsbeleid, gewapend met helm, schild en speer. Voorts de godin van de wijsheid en de beschermster van kunsten, wetenschappen en handwerken, inz. van de weefkunst (het geweven kleed is symbool van de wereldorde); zij vond ploeg en hark uit, leerde het gebruik van het vuur, het temmen van paarden en schonk de mensen de olijfboom.

Vooral te Athene werd zij vereerd, waar op de Acro'polis haar tempel, het Par'thenon, stond. De uil was haar gewijd. Bij Homerus heet zij ,,glaukopis” d.i. met uilenogen, waarschijnlijk omdat zij in de oertijd in de gedaante van een uil werd voorgesteld; ook verklaard als blauwogig (glaukos', blauwgroen). Zij beschermt de Grieken, inz. Diomedes, maar vooral Odysseus is met haar bevriend.

< >