(<Fr.), v. (...tien, -s),
1. verzekering, overeenkomst waarbij de verzekeraar zich verbindt aan de verzekerde de schade te vergoeden, welke deze door het plaatsgrijpen van een aangewezen onzekere, toevallige gebeurtenis (door brand, ongelukken ter zee, bij het vervoer, door hagelslag enz.) zal lijden, en de verzekerde zich verbindt daarvoor een premie te betalen;
2. de assurantie-maatschappij: de assurantie weigert, wegens vermoeden van opzet. de verzekerde uit te betalen;
3. assurantiepremie;
4. (Zuidn.) zelfverzekerdheid.