1. een der leden v. de Christengemeente van Jeruzalem. Hij verkoopt een akker en brengt slechts een deel van de opbrengst aan de apostelen, terwijl hij voorgeeft alles te brengen.
Hij en zijn vrouw Saffira vallen dood neer als straf hiervoor (Hand. 5:1); 2. discipel in Damascus, die Saulus van zijn blindheid, waarmee hij was geslagen vóór Damascus, geneest (Hand. 9: 10);
3. hogepriester (Hand. 23 : 2).