(<Gr.), v. (-ën),
1. overeenkomst, overeenstemming (vooral van begrippen) : bij analogie redeneren, de waarheid van iets uit overeenkomstige feiten, gevallen afleiden ;
2. (taalk.) vorming naar het voorbeeld of onder invloed van in klank of betekenis verwante woorden of vormen : analogie is een levende vormkracht in iedere taal; de vorm georven (voor geërfd) is ontstaan door analogie met gestorven; rozelaar is gevormd naar analogie van appelaar; vele woorden op m at ig en vol zijn gevormd naar analogie van het Duits ;
3. wat door analogie gevormd is, inz. zulk een woord.