(<Fr.), bn. en bw.,
1. aanvallend: een agressief en defensief verbond ; een agressieve oorlog ;
2. geneigd om aan te vallen, een conflict zoekend of riskerend: een agressieve politiek voeren ; hij is altijd zo agressief;
3. (scheik.) aantastend. [Opm. Men schrijve niet aggressie, aggressief.].