m. (-s), de persoon die iets afwerkt of voltooit; in ’t bijz.:
1. iem. die een talud juist en vlak onder profiel brengt;
2. (gew.) iem. die van af werken (afdoen) houdt;
3. (in de glasblazerij) de persoon die bij het glasblazen het tweede werk verricht, door het opgeschepte en aanvankelijk opgeblazen glas van ; de aanvanger over te nemen en verder af te werken, gewoonlijk steller geheten.
AFWERKSTER, v. (-s).