Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Afvlezen

betekenis & definitie

(vleesde af, heeft afgevleesd), (leerl.) (huiden) van de vleesachtige bestanddelen, vliezen, vezels, vet enz. die er nog aan zitten, ontdoen; ze aan de vleeszijde schoonmaken: als de huiden onthaard zijn, worden ze in 't water afgespoeld en dan moeten ze afgevleesd worden.

< >