(veegde af, heeft afgeveegd), stof, vuil of vocht dat zich aan of op een voorwerp bevindt, door vegen met een doek, borstel, of iets dergelijks wegnemen : het stof van de tafel, ook de tafel afvegen ; het stof van de kleren afvegen, ook zijn kleren afvegen, zich afvegen, het stof van zijn klederen verwijderen; — de voeten af vegen, zijn schoenen reinigen door de voeten over een vloermat heen te strijken; — zijn mond af vegen, na het eten of drinken met de hand, een doek langs de lippen vegen; (spr.) hij kan zijn mond afvegen, hij krijgt niets, terwijl anderen óf zitten te smullen, óf kusjes krijgen ; (Zuidn.) veegt uwen mond af, dat is overdreven, te grof (van een leugen, een opsnijderij, een onbetamelijkheid); — (bloed, zweet, tranen) met de hand of met een doek van het gelaat, het lichaam wegstrijken: hij veegde de zweetdroppels af, die langs zijn wangen liepen; zij veegde haar natbeschreide ogen af ; — (van een kus) de sporen er van wegnemen door zich de mond te wissen; (scherts.) een kusje is geen zo tule, maar een af vegen, ook enkel: een kusje is maar een af vegen, het is een onschuldig iets, men veegt het af, en daarmede is de zaak uit; een kus is maar stof, die ’t niet wil hebben, veegt hem of (af); — (suikerfabr.) suikerbroden af vegen, ze van de dekaarde ontdoen en schoonmaken.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk