(Zuidn. AFTRUGGELEN), (troggelde af, heeft afgetroggeld),
1. door mooie praatjes en gevlei van iemand weten te verkrijgen: zij weet hem alles wat zij begeert met zoet gepraat af te troggelen;
2. (bij uitbr.) iets op behendige en bedrieglijke wijze, door slinkse streken van iemand verkrijgen: iemand geld, een document aftroggelen.