v.,
1. het afstralen, (van licht): de afstraling van het maanlicht op de toppen der bomen ; het beeld van een voorwerp, door afstraling op een spiegelvlak gevormd; — (van warmte, van een warmtegevend voorwerp) de stoomketel wordt geheel ingemetseld om het verlies van warmte door afstraling te voorkomen; de afstraling van een ketel;
2. (-en), de zichtbare of 'waarneembare openbaring van onzichtbare wezens en onzinnelijke begrippen (hoedanigheden, toestanden of gewaarwordingen) waaraan luister en heerlijkheid worden toegekend ; evenbeeld, voorgesteld als zijn glans aan het voorbeeld ontlenende, afspiegeling : een flauwe afstraling der onnaspeurlijke wijsheid van de onbegrijpelijke Schepper.