(stikte af, heeft afgestikt),
1. (land- en tuinb.) met een spade of dergelijk werktuig wortels, distels enz. stotende afsteken: gij hebt de wortels van die plant af gestikt; — (veenderij) (de veengrond die in ruiten is afgedeeld) afsteken, in turven afdelen door het indrukken van het daartoe bestemde scherpe ijzeren werktuig aan een houten steel bevestigd, dat stikker of stikschop genoemd wordt;
2. (kleerm. en naaisterst.) een stikwerk afmaken, voltooien;
3. (iets) af werken door er een rand om te stikken.