Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Afstempelen

betekenis & definitie

(stempelde af, heeft afgestempeld),

1.van een stempel voorzien ter aanduiding dat het gestempelde zijn taak vervuld of zijn bestemming bereikt heeft, of dat er een bepaalde handeling mee heeft plaats gehad : een postwissel een paspoort, kaarten afstempelen; recepissen afstempelen: a. niet volgefourneerde : door het opdrukken van een stempel verklaren, dat een der voorgeschreven stortingen heeft plaats gehad; — b. volgefourneerde : door het opdrukken van een stempel verklaren dat de rentebetaling van een bepaalde termijn geschied is; — postzegels afstempelen (t.w. ambtshalve op het postkantoor), door het opdrukken van een stempel of vernietigingsteken voor het vervolg onbruikbaar maken; — coupons afstempelen, door het opdrukken van een stempel verklaren, dat de betaling er van heeft plaats gehad en dat zij dus verder zonder waarde zijn; bankbiljetten afstempelen, van een stempel voorzien en daardoor aan de circulatie onttrekken ; — (boeken uit een bibliotheek die haar stempel dragen, die zij verkopen of ruilen -wil) door het opdrukken van een andere stempel op het titelblad van de verklaring voorzien dat zij op wettige wijze vervreemd zijn;
2. (een verklaring die op geldswaardige en andere papieren gestempeld wordt) met de stempel op het papier drukken; — tien procent op de aandelen, ook de aandelen afstempeleny de vermindering van het maatschappelijk kapitaal (b.v. door verliezen of aflossing) met een stempel op de aandelen drukken waardoor deze een kleinere nominale waarde krijgen ; — (van de handeling gezegd die in de afgedrukte verklaring vermeld wordt): op de oude Russen placht voorheen de afgifte van nieuwe couponbladen afgestempeld te worden;
3. (van munten op welke een opschrift of een figuur met de stempel gedrukt wordt) het opschrift of de figuur met de stempel er op afdrukken r beide muntjes zijn van tamelijk ruwe bewerking, en waarschijnlijk door het harde metaal slecht afgestempeld;
4.(papieren, boeken, munten enz.) alle stempelen, tot het laatste toe van een stempel voorzien, zodat er niets meer te stempelen overblijft; gedaan maken met stempelen.

< >