Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Afpreken

betekenis & definitie

(preekte af, heeft afgepreekt),

1. een preek, of een reeks van preken ten einde toe voor degemeente uitspreken;
2. een einde maken met preken, hetzij tijdelijk, hetzij voor altijd : nu heeft hij voor vandaag afgepreekt; de oude man heeft eindelijk afgepreekt en krijgt zijn emeritaat;
3. iem. van iets afpreken, (een voornemen, een gevoelen, gezindheid, gewoonte enz.) hem door preken (eig. of overdr.) overreden het te laten varen: die geestelijke heeft veel mensen van de drank af gepreekt iem. iets af preken, hem door langdurig betogen bewegen of aanmanen het te laten varen ;
4. een zekere hoeveelheid van preken afdoen: hij heeft in zijn lange diensttijd wat af gepreekt!

< >