(kraste af, heeft afgekrast),
1. door krassen wegnemen ;
2. door krassen reinigen: roest van ijzerwerk af krassen, ook ijzerwerk af krassen;
3. (een muziekstuk) met eentonig en krassend geluid ten einde toe op de viool spelen ; 4. (van pers.) zich haastig verwijderen, zich wegpakken, w. g. naast opkrassen.